Akkrum – Britsum
zondag 6 mei
2018
Na een
heerlijke nacht in de pipowagen staat mijn ontbijt klaar bij de buren van de
ijsboerderij. Een heerlijk broodje kaas en 3 warme broodjes met een smaakje.
Een kop thee en een glas karnemelk complementeren het geheel. Een half uur
later ga ik op pad.
Ook nu is de
kilometer naar de route korter dan gisteren de andere kant op. Al snel bereik ik
Jirnsum, waar ik moet zorgen dat ik op de juiste route terecht kom. Gelukkig
staat hier alles heel duidelijk aangegeven, zodat ik keurig op de geplande
Oostroute verder ga.
Ondanks de
vroege zondagmorgen zijn er al aardig wat fietsers en hardlopers op pad. Ik
begroet iedereen vrolijk en de meeste mensen groeten vrolijk terug. Via het
kerkje van Friens kom ik uiteindelijk in Reduzum. Ik heb er dan 10 km opzitten
en wil wel even rustig zitten. Horeca is er niet en het enige bankje dat er is,
staat in de zon. Gelukkig zie ik achter het bankje een zwerfkei in de schaduw.
Die kei wordt mijn zetel. Ik drink mijn thee, eet het broodje en geniet van de
rust. Na een klein kwartier ga ik weer verder, op zoek naar een toilet. En net
als eerder is er geen toiletmogelijkheid te vinden. Niet regulier en niet
groen. Ik hoop dan ook dat de aangegeven horecamogelijkheid in Wirdum wel open
is als ik daar aankom, En dat is gelukkig zo.
Als ik
binnenkom vraagt de waard: “Zoekt u de camping?” Als ik antwoord: “Nee, een
wc!, begint hij bulderend te lachen, maar gelukkig wijst hij mij in de goede
richting. Opgelucht kom ik even later terug. Ik scoor een prachtige stempel in
mijn pelgrimspaspoort en drink nog wat voor ik mijn weg richting Leeuwarden
vervolg.
Ik probeerde hier het geelbloeiende veld te fotograferen.
De temperatuur
loopt op en ik loop regelmatig in de luwte, ik vind het dan ook vies warm
worden. Als ik in Goutum langs de Mac kom, besluit ik om daar naar binnen te
gaan, even afkoelen. Ik trakteer mezelf op een cola en een portie patat. Van
alle drie de zaken knap ik op. Voor ik verder ga, maak ik een sanitaire stop en
dan begint mijn tocht dwars door Leeuwarden.
Helaas gaat net
voor mijn neus de slagboom van de brug naar beneden, balen, ik was net weer op
gang. Als ik weer verder kan, duurt het even voor ik weer soepel loop. Volgens
mij lijk ik op een waggelende eend het eerste stukje.
De eerste
kilometers door Leeuwarden vind ik eindeloos. OK, er staan mooie huizen op dit
deel, maar daar kom ik niet voor. Ik ben dan ook blij als ik de Sint
Jacobsstraat bereik, hier spot ik de beroemde putdeksels en ik ben bijna bij de
Jacobijnenkerk. Ik loop even verkeerd, moeilijk hè links en rechts, maar dan
sta ik toch voor de kerk. Helaas zijn alle deuren die ik probeer gesloten, dus
geen stempel hier. Vlak na de kerk kom ik in een perkje en hier staat een
bankje in de schaduw. Tijd voor een pauze en tijd voor een broodje.
Als ik weer
verder ga, springt er een steentje in mijn schoen. Als ik die eruit wip,
spreekt de mevrouw (die een bankje verder zit) mij aan. Ze vraagt wat ik doe en
we raken aan de praat. En dat zijn zulke leuke en waardevolle gesprekken. Met
een brede glimlach op mijn gezicht loop ik verder.
Er volgt een
saai stukje voor ik het open veld weer in ga. Ik ben er wel een beetje klaar
mee voor vandaag, maar ik blijf genieten. Ik loop van de ene State naar de
State over prachtige schaduwrijke paadjes. Ik kom bij een theetuin en vraag om
een stempel. Helaas hebben ze die niet, ik moet een stukje terug. Bij het woord
terig, zakt de moed mij in de schoenen, maar het blijkt maar een heel klein
stukje terug te zijn, dus ik ga toch maar. Als ik de prachtige stempel zien,
ben ik blij dat ik ben teruggegaan. Bijna huppelend ga ik verder. Bijna, want
mijn benen zijn moe.
En dan zie ik
mijn eindpunt van vandaag, Britsum. Om precies te zijn de Johanneskerk van
Britsum. Ik overnacht in dit kerkje van de Alde Fryske Tsjerken.
Ik bel dat ik
er bijna ben en als ik bij de kerk aankom, staat de gastvrouw al op me te
wachten. We genieten samen een kopje thee en ze legt me de ins en outs van de
kerk uit. Ik krijg een privérondleiding aangeboden, die ik met plezier
accepteer en met de belofte dat dat geregeld gaat worden, vertrekt mijn
gastvrouw.
Er is hier geen
warm water en geen douche, dus met een koude plens fris ik mijzelf op. Ik kies
één van de vier veldbedden uit, neem een kopje thee en ga lekker buiten in het
zonnetje zitten. In de kerk is het namelijk (een stuk) kouder dan buiten.
Tegen achten ga
ik de kerk weer in en tref ik de voorbereidingen voor morgen. Om acht uur staat
mijn gis voor de deur en een uur lang vertelt hij zeer enthousiast over “zijn”
kerk. Wat weet hij veel over dit kerkje en wat werkt zijn enthousiasme
aanstekelijk. Ik krijg een paar bijzondere plekjes te zien en veel bijzondere
verhalen te horen.
Als mijn gids
weer vertrokken is, poets ik mijntanden en kruip ik warm aangekleed in de
slaapzak en onder de dekens. Welterusten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten