Na tijden niet georganiseerd te hebben gewandeld, startte ik vandaag aan de NoorderRondTochten, een coronaproof georganiseerde 4Daagse, verdeeld over vijf weekenden en met elke dag wandelaars op vier verschillende routes. Dat leidde ertoe dat er per dag maximaal 25 wandelaars op één route actief waren. Ik mocht beginnen met route vier, de langste van allemaal, van Winsum naar Zoutkamp en weer terug.
Ik moet zeggen dat ik best een beetje opzag tegen deze afstand, ik zou niet weten wanneer ik voor het laatst meer dan dertig kilometer gewandeld heb en de dertig kilometer heb ik sinds juli 2020 ook nog maar twee keer aangetikt. Maar goed, ik wilde vooral gaan genieten, even de drukte en hectiek van lesgeven in de huidige wereld loslaten en teruggeworpen worden op mijzelf.
Ik verliet tegen kwart voor acht mijn tijdelijke onderkomen in Winsum en ik liep eerst de verkeerde kant op, want ik wilde per se de startstempel van het station in Winsum. Onderweg waren er namelijk diverse locaties waar je digitaal kon stempelen en de eerste van vandaag was op het station. Op de terugweg zou ik niet helemaal naar het station hoeven te lopen omdat mijn tijdelijk onderkomen langs de route ligt en ik nu dat stukje al gelopen had.
Op mijn weg naar het station kwam ik twee dames tegen die de tegengestelde kant opliepen, zij waren dus al begonnen aan de etappe van vandaag. Bij de opkomende zon maakte ik in Winsum zelf nog wat foto's en even later liep ik weer langs het punt waar ik gestart was. Ik zwaaide in gedachten nog even naar Dochterlief, die nog heerlijk lag te slapen daar: "Tot vanmiddag, meissie!"
Al snel liet ik Winsum achter me, ik herkende de plek waar in september 2018 de starttent van de Tocht om de Noord stond, ook toen verbleef ik in Winsum, alleen waren er toen veel meer mensen. Net na deze plek was er een splitsing in de route, of een splitsing datzelfde stukje zou ik vanmiddag ook weer lopen, ik moest dus even goed kijken of ik links- of rechtsom moest. Gelukkig hadden de routebouwers hier ook over nagedacht en hing er keurig een aanwijzing aan de brug. Mijn schaduw liep voor mij uit en dat bleef hij doen tot Mensingeweer. Hier was een digitale stempelpost, dus stempelen, en toen liep ik weer door.
Bij het verlaten van Mensingeweer zag ik in de verte de twee dames die ik op weg naar het station was tegenkomen, zij vormden een mooi richtpunt voor mij. En dat richtpunt bleven zij tot Wehe den Hoorn. Daar was een digitale stempelpost, met de mogelijkheid tot een fysiek stempel en een kopje thee. Ik maakte van beide gebruik. Ik kletste even met de dames die ik als richtpunt had gebruikt en toen ging ik weer door, ik had nog meer dan genoeg kilometers te gaan.
Na dit bakkie kon ik er weer even tegen, zeker toen de route even later over prachtig pad langs de Hoornse Vaart ging. Wat genieten van de omgeving en het mooie weer. Ondertussen kreeg ik langzaam behoefte aan een sanitaire stop, maar ik miste de Dixie die op de routebeschrijving stond aangegeven, ik werd dus gedwongen tot een groen toilet. Gelukkig was daar gelegenheid toe.
Ik bleef langs het water lopen, waar nu vooral veel vissers te vinden waren. Ik probeerde mij voor te stellen dat daar kort geleden nog geschaatst werd, bijna niet te geloven. Via een onverhard pad langs het Hunsingokanaal bereikte ik Ulrum. Daar streek ik even neer op een bankje om een hapje te eten. Omdat het toch nog wel wat fris was om buiten stil te zitten, duurde deze rust niet zo lang, maar ik had in ieder geval weer voedsel binnen. Ik slingerde door Ulrum en aan het einde van de bebouwde kom stond dat ik richting Zoutkamp ging. Het uiterste puntje van de route kwam langzaam in zicht.
Op weg naar Zoutkamp vond ik een happystone op een ANWB-paddenstoel. Ik twijfelde, wel meenemen, niet meenemen, wel, niet, wel, niet, ....... Het werd wel.
Met een flinke boog bereikte in Zoutkamp, waar in de plaatselijke Spar een traktatie op mij zou wachten. Nou dat was zeker het geval. Ik kreeg een bak snert, een krentenbol en bij het naar buiten gaan nog een stuk fruit. Pure verwennerij dus. Ook kreeg ik hier alvast mijn medaille, dat voelde toch wel raar, halverwege de eerste dag al de eindbeloning krijgen. Nog drie-en-halve dag te gaan voor de medaille verdiend zou zijn.
Ik liet de Spar en de overige wandelaars weer achter om te starten met de terugweg. Ik had mijn vest uitgedaan, het zonnetje scheen zo lekker dat ik het simpelweg warm had, maar jammer genoeg kregen de wolken weer de overhand, zodat er niets anders op zat dan mijn vest weer aandoen. Na Niekerk volgden twee lange rechte wegen, bij elkaar drie kilometer. Dat was een kwestie van blik op oneindig en verstand op nul, de benen gingen gestaag vooruit, de gedachten kronkelden alle kant op. En dat was nou precies wat ik nodig had. Het voelde geen moment eenzaam of vervelend, ik had precies genoeg aan mijzelf. En dat is ook wel eens fijn om te constateren.
Toen ik eenmaal op het pad richting Waddenfun liep, keek ik toch wel uit naar de rust daar, een binnenrust, dus even ergens lekker uit de wind kunnen zitten. Jammer genoeg bleek Waddenfun dicht te zijn, dus het weer een buitenbankje, met een eigen hapje en drankje. Toen ik weer opstartte, voelde ik onder een van mijn tenen, een zogenaamde probleemteen, een blaar zitten. Nou ja, gewoon doorlopen, het wordt vanzelf minder (of erger).
Ik belde Dochterlief, zij zou mij het laatste stukje tegemoet komen lopen, voor die allerlaatste loodjes. Helaas ging het met de probleemteen helemaal mis. De blaar knapte en ik voelde van alles schuiven en dat werd pijnlijk. Er was geen bankje in de buurt te spotten, dus er zat niets anders op dan een plekje te zoeken in de berm om de hoognodige EHBB te verlenen. Gelukkig bleek de behandeling goed gelukt, bij het verder lopen had ik geen last meer van die plek.
Ik trof Dochterlief bij Schaphalsterzijl en met zijn tweetjes liepen we het laatste stuk. Net voor Winsum kwam er een gezin de route van het Pieterpad aflopen en we raakten in gesprek. Dit gezin was vandaag gestart met het Pieterpad en zij hadden met hun kinderen van acht en vijf de eerste etappe van twaalf kilometer gelopen. Een superprestatie van deze twee kinderen. Toen het oudste kind hoorde dat ik ruim veertig kilometer had gelopen, zei ze dat zij "maar" twaalf" had gelopen. Dat "maar" hebben we haar snel uit het hoofd gepraat.
Eenmaal weer in Winsum was ik blij dat ik niet meer helemaal naar het station hoefde, mijn route stopte net iets eerder. Na een lekkere douche en een warme maaltijd kon ik niet anders dan trots zijn op mezelf. De langste afstand van de NoorderRondTochten zat erop!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten