Ook vanmorgen tijdens het ontbijt gingen de gesprekken met onze gastvrouw vol enthousiasme door. We moesten onszelf dwingen om de deur uit te stappen en op pad te gaan. Niet dat we daar geen zin in hadden, maar het was gewoon zo gezellig.
Al snel stonden we weer op de Mookerheide en we mochten ook gelijk weer klimmen en dalen, maar nu was Mams fris en fruitig en werden zelfs de traptreden lachend genomen. We waren op weg naar Jachtslot Mookerheide om daar weer een ringetje te scoren, maar voor we daar waren genoten we van al het moois.
Bij de pluktuin van het Jachtslot vonden we het vogelhuisje met de ringetjes. Daarna liepen we door naar het jachtslot. Dat was een tegenvaller, het jachtslot stond compleet in de steigers en er was weinig moois te zien. Jammer.
Na het jachtslot tikken we Molenhoek aan, maar je kan niet zeggen dat we in Molenhoek komen. We worden direct weer een bospad opgestuurd. Dit pad langs de spoorbaan volgen we een poosje tot we de hei weer op worden gestuurd. Daar wordt het ons al snel duidelijk dat het zaterdagmorgen is, we komen meerdere groepen hardlopers tegen. Na onze omzwervingen over de hei komen we weer bij de spoorbaan uit, deze volgen we nog een poosje tot het zweefvliegveld.
Net voorbij het zweefvliegveld treffen we een boom die is volgehangen met van alles en nog wat. We kunnen het hoe en waarom niet achterhalen, maar we bekijken de boom wel even uitgebreid.
We vervolgen onze weg door het bos en vinden de restanten van een Romeinse wachttoren. We denken de vorm van het fundament de herkennen in de begroeiing, maar of dat zo is...... Het bos is prachtig en we hopen dat we er een bankje treffen, want we willen wel weer even zitten, maar helaas zijn er geen bankjes in dit deel van het bos. We lopen dus maar gewoon door. Er komen ons mensen tegemoet lopen en die zeggen dat de Alternatieve 4Daagse al voorbij is. Mams antwoordt heel ad rem: "We gaan nog even door, we zijn verslaafd." Ze krijgt hiermee de lachers op haar hand.
We steken de Rijksweg over en zien in de verte zien we de Mac van Malden, daar waar de Via Gladiola officieel begint. We hopen dat we dat moment volgend jaar weer mogen meemaken, maar nu zijn we vooral op zoek naar een bankje of desnoods een muurtje. Maar niets van dat alles, uiteindelijk strijken we neer op een grasveld in Malden. Nadat we de inwendige mens hebben versterkt gaan we weer verder, op naar de Overasseltse en Hatertse Vennen.
Daar genieten we volop van de mooie omgeving, bos, heide en water. De uitkijkheuvel slaan we even over, geen zin om te klimmen, we zien zonder heuvel ook genoeg moois. We besluiten om het ringetje te halen bij restaurant Sint Walrick en om onszelf daar te trakteren op een lunch.
Als beide gelukt zijn gaan we weer verder. Eerst langs de koortsboom en de ruïne van Sint Walrick, waar Mams eerst een steentje uit haar schoen moet halen voor we verder gaan. Hierna moeten we tussen de scouts door manoeuvreren, er gaat een groep weg en er komt een groep aan, een drukte van belang dus bij het scoutingterrein. Als we daar voorbij zijn is het ineens rustig en stil.
Mams en ik overleggen over het vervolg van de route. We hebben net een bericht gezien dat een stukje van de route van vandaag, bij Nederasselt, nog onder water staat en wel zover dat je kaplaarzen nodig hebt om droge voeten te houden. En laten we nu net geen kaplaarzen bij ons hebben. We besluiten om een alternatieve route te nemen richting de brug bij Grave. Maar voor we zover zijn, komen we eerst bij de Boskantse Mariakapel. Hier gaan we even naar binnen.
Bij Grave zien we pas echt goed hoe hoog het water heeft gestaan. In een hek langs een weiland hangt gras dat is meegevoerd door het water en ook in de steigers onder de brug hangt op ruime hoogte gras, zelfs zo hoog dat we op de plek waar we staan zo'n beetje kopje onder waren gegaan. We zijn er even stil van.
We moeten over de brug en van bovenaf zien we dat er nog flinke stroming in het water zit. Als we de brug over zijn, is er even twijfel, slaan we Grave over en nemen we de kortste route naar ons onderkomen, het Emmausklooster in Velp of gaan we toch volgens de route eerst naar Grave. We besluiten het laatste te doen en daar krijgen we geen spijt van. Het eerste stukje naar Grave is saai, maar de plaats zelf is leuk.
Na het verlaten van Grave lopen we langs de slootkant richting het klooster. Eenmaal daar moeten we aanbellen met een ouderwetse klingelbel. Ik trek me daadwerkelijk een ongeluk aan dat ding, maar er komt geen reactie. In een kwartier tijd bel ik vier keer, maar het heeft geen effect. Tot Mams me wijst op een elektrische bel, als ik die gebruik, staat er binnen een minuut iemand om de deur voor ons open te doen. Nou ja, we zijn binnen.
Daar hangt mijn shirt te drogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten