En na de indrukwekkende dag van gisteren, mochten we vandaag opnieuw op pad voor de Tocht om de Noord. Met de nodige aanpassingen kon dit evenement doorgaan. Een van die aanpassingen was dat we niet per bus naar de startlocatie werden gebracht, maar dat we zelf met de trein naar de startlocatie moesten reizen. De startblokken waren aangepast aan de treintijden, zodat er ook gespreid werd gestart. Mams en ik waren ingedeeld in de eerste startgroep en wij werden dus geacht de trein van 05.09 uur naar Uithuizen te nemen. Dat betekende dus heel vroeg opstaan.
Dat vroege opstaan lukte en mooi op tijd waren we op het station. Daar troffen we Albert en Geert Jan, onze partners in crime voor vandaag en morgen. En zij waren niet de enige mensen op het station, het was al een drukte van belang. De trein stond al klaar en toen ook de conducteurs present waren, gingen de treindeuren voor ons open. We zochten een plekje met zijn vieren en lieten ons naar Uithuizen rijden.
Vanaf het station van Uithuizen was het een klein stukje lopen naar de startlocatie, het Vincentiusgebouw. Hier kregen we onze startkaart en deden we een bakkie. Tijdens het bakkie bleek dat we verschillende nummers voor de wandelhap (een coronamaatregel die de afsluitende maaltijd verving) hadden. Albert vroeg vriendelijk of er twee kaarten omgewisseld konden worden en gelukkig was dat geen probleem. We konden dus met zijn vieren happen. Na het bakkie gingen we dan eindelijk echt van start.
De eerste kilometers liepen we nog in het donker. Toen we Uithuizen verlieten kwam de zon net op. Wij liepen richting Doodstil en aan de overkant van het water zagen we de Kennedymarslopers richting Uithuizen lopen. We zwaaiden naar ze waar we konden. Zij hadden er al veertig kilometer opzitten sinds gisteravond, Mams en ik hadden er toch weer een nachtje slapen opzitten sinds de Vrouwenmars en Albert en Geert Jan begonnen vers aan deze dag. Alle respect voor deze wandelaars dus.
We liepen van Doodstil naar Zandeweer en van Zandeweer naar Zevenhuizen. Ondertussen was de zon volledig op en konden we weer goed zien waar we liepen. We werden ingehaald door Wiebe en zijn maten, zij liepen de Kennedymars. Wiebe had nog wel even tijd voor een kletspraatje en hij vertelde over zijn plannen om de Camino te gaan lopen, waarbij hij wilde vertrekken vanuit Nederland. Ik kan hem dat alleen maar aanraden natuurlijk. (En stiekem hoop ik dat ook ik dat ooit kan doen.) Na dit praatje bereikten we Eppenhuizen, waar we hartelijk welkom werden geheten.
We maakten een rondje door de kerk, waar we allerlei lekkers konden krijgen, maar dat sloegen we over. Mams en ik gingen wel voor een sanitaire stop daar. Albert en Geert Jan gingen er dus maar even bij zitten.
Vanaf de kerk ging het weer terug naar de doorgaande weg, waar we onze weg vervolgden. In Garsthuizen werden we door het Dorpshuis gestuurd, maar we hadden nog
geen behoefte aan een bakkie en Mams en ik hadden net een sanitaire
stop gehad, dus hier liepen we door. Ondanks het feit dat het nu licht was, bleek de zon nog niet zo hoog te staan, dus toen we de zon tegemoet liepen, gaf dat een mooi plaatje.
En het bleef mooi, want even later hing er wat mist boven het land, die er eerst nog niet was. En zo werd ons vroege opstaan beloond.
De mist trok ook weer snel op, want toen we door de schuur van een aardappel- en uienboer waren gelopen, was het ineens helder. Nu bleven we bij de boer ook wel even her en der hangen, want het blijft leuk zo'n kijkje achter de schermen. Net voorbij de schuur werden de aardappels gerooid, die lagen nog niet in de schuur.
Nog druk pratend over aardappels, uien, de opkomende en snel weer verdwijnende mist en vooral over het genot om weer georganiseerd te lopen en andere wandelaars om je heen te hebben, bereikten we Zijldijk. In een heg stonden ballonnen met de cijfers 75+1. Dat sloeg natuurlijk op het thema van deze TodN, 75+1 jaar bevrijding, maar dit geldt ook voor Albert, die bijna 75+1 jaar wordt. Een fotomomentje dus.
Vlak na dit fotomoment kwamen we bij Dorpshuis Fivelhoes, waar we onze wandelhap konden ophalen. We konden kiezen uit een kop koffie, thee of bouillon en daarbij kregen we een broodje met ham of kaas, een gekookt eitje en een reep te eten. Een best ontbijt dus. We vonden een plekje buiten aan een picknicktafel en genoten van het even zitten en een hapje eten. Natuurlijk was het voor Mams en mij ook weer tijd voor een sanitaire stop.
We vertrokken uitgerust en voldaan vanaf het Dorpshuis en ik bedacht dat dat een mooi moment was voor een we-fie. Het werd een we-fie met foto-bombers. Ach, hoe meer zielen, hoe meer vreugd.....
We liepen door Oosternieland richting Roodeschool. En al ruim voor de bebouwde kom van Roodeschool werd het feestelijk. Er stonden zuilen met rood-wit-blauwe ballonnen langs de weg en even later hing er een strakke vlag aan een mast. Dat moesten we even van dichtbij bekijken.
Er stond een verhaaltje in het Gronings bij de vlag, dat probeerde ik in stilte te lezen. Natuurlijk nam ik de uitdaging aan om voor te lezen, maar dat was waarschijnlijk niet om aan te horen, want na twee regels, besloten de heren die erbij stonden om maar gewoon zelf uitleg te geven. De strekking was dat er na de bevrijding een vlag werd gemaakt van oude stukken kleding, omdat er geen andere vlag meer was. Ook de vlag die nu wapperde was van losse stukken stof gemaakt.
Even later liepen we Roodeschool binnen. Hier werden we hartelijk welkom geheten. Op het punt waar de twintig kilometer aansloot, was het een gezellige boel, met muziek, standjes en zitplekken. We stonden even stil om van de sfeer te genieten en om wat lekker te eten. daarna gingen we weer verder en werd het duidelijk dat de inwoners van Roodeschool enorm hun best hadden gedaan om ons te vermaken. In bijna alle tuinen stonden spullen die hoorden bij 1945, bewoners liepen in kledij uit die tijd en er waren taferelen die de bevrijding uitbeeldden. Wat een feest om hier rond te lopen.
Net voor we Roodeschool verlieten liepen we door de hal van een landbouwmechanisatiebedrijf en man, wat een monsters van tractoren stonden daar.
Na zoveel vertier kostte het even moeite om weer op gang te komen, maar het lukte. Ondertussen werd het steeds warmer en we waren dus blij dat we in de schaduw konden lopen. Bij een boerderij werden we getrakteerd op "oorlogssnacks", namelijk reepjes rauwe winterwortel, koolraap en suikerbiet. Ik vond het prima te eten. Geert Jan maakte een sanitaire stop, maar Mams had dat even niet door, er was sprake van een dip(je) bij haar. Ik besloot dus maar om bij Mams aan te sluiten, de heren halen ons wel bij als het nodig is.
En even later was er weer wat afleiding, Hilly en Aike fietsten het parcours in tegengestelde richting om bekenden te spotten en nu spotten ze ons. Even tijd voor een kletspraatje en weer wat afleiding. Zij fietsten nog even verder de wandelaars tegemoet, ze hadden nog niet iedereen gezien en wij liepen verder richting Spijk.
In Spijk gingen we op zoek naar doping in de vorm van cola. Bij het eerste adres was er geen frisdrank, bij het tweede adres ook niet. Wel bracht Spijk de nodige afleiding. We werden groots onthaald met een pad van bogen, we werden toegezongen en toegejuicht, maar een rustplaats met frisdrank vonden we niet.
Ik had al aangegeven dat ik bij de rust een steentje uit mijn schoen moest halen, maar er kwam geen rust, dus zocht ik een plaats om dat steentje te verwijderen. Dat plaatsje vonden we op een plein met bankjes. Hier namen we ook maar even iets te eten. Tegen de tijd dat we weer verder wilden, zagen we tegenover het plein de voetbalkantine. Ineens ging bij Albert het lichtje branden, daar hadden ze vast de door ons zo gewenste doping. En inderdaad, die vonden we daar, inclusief een toilet. Na deze (lange) onderbreking konden we weer verder.
We slingerden door het Groninger land, doorkruisten Bierum, met de bijzondere kerk en kregen het vervolgens steeds warmer. Tijd om een laagje uit te doen. Terwijl we dat deden zagen we in de verte achter ons Kenneth lopen. Hij liep de Kennedymars en had er dus al bijna zeventig kilometer opzitten. We liepen rustig door in de verwachting dat Kenneth ons langzaam maar zeker zou inhalen. En dat lukte uiteindelijk ook. Met zijn vijven streken we neer op een terrasje in Holwierde, nog even een korte stop voor we aan de laatste loodjes begonnen.
Via een lange slingerende weg, met plukjes wandelaars voor ons en achter ons, bereikten we Uitwierde en rolden we vervolgens Delfzijl binnen. De verrassing van vandaag zat hem in het laatste stukje. Even een flinke klim en toen de zee! Wat een fantastisch moment.
Nog een kleine slinger van het water vandaan en toen bereikten we de finish. Mams en ik hadden de tweede dag veertig kilometer lopen gered. Het ging niet altijd even makkelijk, maar toch, het was gelukt.
Op weg naar het station besloten Mams en ik om in Delfzijl wat te eten. Dan konden we eenmaal terug in Groningen douchen en ons bed inrollen. Morgen mogen we tenslotte nog een dagje buiten spelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten