Na een goed ontbijt vult mijn gastvrouw mijn thermosfles met warm water en ik vul mijn bidon met koud water. Om half negen ga ik weer op pad. Eerst het stukje naar het station en dan de route weer op. Het eerste bijzondere punt van vandaag is de synagoge van Bussum. Een prachtig gebouw met bijzondere zuilen bij de ingang.
Tot mijn grote verbazing en verrassing zie ik de synagoge vrijdagavond 2 mei voorbij komen in het programma éénvandaag. Natuurlijk is mijn aandacht gelijk gericht op dit item. Het is een bijzonder verhaal. Maar dat ik twee dagen eerder daar letterlijk voor de deur heb gestaan, maakt het voor mij dubbel bijzonder.
Na de synagoge kom ik al snel bij de Joodse begraafplaats. In eerste instantie had ik de indruk dat dit een andersoortige begraafplaats betrof. Maar het lezen van het informatiebord en het boekje van het Westerborkpad bracht duidelijkheid. En zo kwam ik toch op het Joodse gedeelte van de begraafplaats. Het monument was deels afgedekt met plastic. Helaas voor mij, zoiets doet toch altijd afbreuk aan de uitstraling van een monument en de sfeer.
Toch bracht de begraafplaats mij een stukje rust. Er lagen een aantal vrij nieuwe graven, maar vooral de oude graven, met verweerde stenen, doen het voor mij. Ik stond her en der stil en liep gedachteloos over de paden. Maar uiteindelijk gingen mijn gedachten toch in een bepaalde richting, want ineens werd ik mij er van bewust dat ik een steentje zocht. En gelukkig vond ik er één in het hoge gras en met zorg zocht ik een grafsteen uit om het steentje op te leggen. Hierna verliet ik de begraafplaats met een goed gevoel en een stukje hervonden innerlijke rust.
Ik vervolgde mijn weg en na anderhalf uur besloot ik dat het tijd werd voor een pauze. Ten eerste begonnen mijn voeten te protesteren en ten tweede was ik toe aan een kop thee. Ik vond een plekje om te zitten en even later zat ik met een kopje thee, een broodje en bungelende voeten te genieten. Sommige voorbijgangers keken mij vreemd aan, zeker toen het begon te druppen, maar ik zat prima. Jammer genoeg ging het druppen over in regenen en na mijn tweede bakkie thee was het dan ook tijd om verder te gaan.
Omdat het steeds harder gaat regenen trek in mijn regenjas aan en vervolg dan mijn weg. Eerst nog langs flats, winkels en bebouwing, maar al snel kom ik op de hei. De brem staat in volle bloei en het uitzicht is prachtig, hoewel het wel wat heiig is. Misschien is dat de reden dat ik het in mijn regenjas al snel benauwd krijg. Ik besluit dan ook om het kreng, ondanks de gestaag vallende regen, snel weer uit te doen. Dan maar nat.
Ik dwaal over de hei, maar vind elke keer gelukkig zonder al te grote problemen de markering weer terug. Het eerder meegenomen plastic (groente)zakje bewijst zijn dienst en zorgt er voor dat mijn boekje nog enigszins toonbaar blijft.
Ondertussen nadert het middaguur en begin ik weer te hopen op een gelegenheid om een uitsmijter te nuttigen. Ik kom langs station Hilversum-Noord, ook wel Hilversum-Mediapark genoemd, maar daar is alles dicht. Mijn hoop is dus gevestigd op Hilversum-CS. Net na twaalf uur kom ik daar aan en ik ga eerst op zoek naar een loket om een stempel te scoren voor mijn wandelboekje. Als dat gelukt is, kijk ik het station rond. Een AH-to-go, een AKO-boekhandel en Smullers-snackbar. Helaas weer geen uitsmijter, het wordt een zak patat.
Ik zit net met mijn zak patat op en bankje als er twee mannen naast mij komen zitten. Ik besteed er niet zoveel aandacht aan, want ik ben met Manlief aan het Appen. Ineens krijg ik een por en vraagt één van de twee of hij een patatje van mij mag. Ik kijk opzij en een alcoholwalm komt mij tegemoet. Nu wil ik niemand veroordelen, dus ook deze heren niet, maar ik ben aan deze tocht begonnen om nu eens niet voor anderen te hoeven zorgen of om me voor anderen verantwoordelijk te voelen. Mijn antwoord is dan ook kort en duidelijk: "Nee!" Vervolgens komt de vraag of ik een telefoon heb. Ja duh, die heb ik nog in mijn hand. Ik besluit dan ook om geen antwoord te geven. Ondertussen denk ik wel: "Laat me nou, ik heb genoeg aan mezelf." Jammer genoeg werkt mijn zwijgen ook niet. Ik krijg te horen: "Geef hem je telefoon even, dan kan hij zijn curator bellen om te vragen waar zijn geld blijft." Weer is mijn antwoord kort en duidelijk: "Nee!" Vervolgens krijg ik een tweekoppige, naar alcoholruikende tirade over mij heen. Dat ik alleen maar aan mijzelf denk, dat ik een egoïst, een kapitalist een een materialist ben. Dat ik niets over heb voor een ander en dat ik vooral niet moet denken dat ik een plaatsje in de hemel verdien....... Een aantal mensen dat in de buurt staat, komt dichterbij. Deze mensen laten blijken dat ze niet kunnen waarderen wat er gebeurt. Beide heren kiezen eieren voor hun geld en gaan er vandoor.
En hoewel mijn verstand zegt dat deze heren handelen uit lijfsbehoud, zegt mijn gevoel iets heel anders. Ik voel me rot, omdat hun verwijten (volgens mij in ieder geval) volkomen onterecht zijn. Om te voorkomen dat ik ze toch weer tegen het lijf loop besluit ik verder te gaan. Eerst bezoek ik het toilet. Ik betaal vijftig cent om in een gore, vieze, natte, met toiletpapier besmeurde bende terecht te komen. Voor ik mijn rugzak laat zakken, schop ik al het toiletpapier in een hoek, voor ik ga toiletteren droog ik de bril met toiletpapier en maak ik de bril schoon met mijn tube "handen-schoon-zonder-zeep." Wat een #$@^*&&^%%-ervaring.
Als ik het station verlaat regent het nog steeds en dat zorgt er voor dat ik mij zeker niet beter voel. Na het station volgt er een stukje door het centrum. Daar tref ik een groepje jongelui dat "grapjes" in mijn richting maakt over de avond4daagse. Normaal gesproken zou ik daar om lachen, maar in mijn huidige stemming kan ik het niet hebben. Mijn ellende wordt nog groter, als de begraafplaats, die ik volgens de routebeschrijving moet oversteken, afgesloten blijkt te zijn. Het hek zit op slot. De zuil, die als herkenningspunt wordt beschreven, fotografeer ik door het hek. De "Mauthausensteen" kan ik niet bereiken, maar met enig logisch denkwerk, vind ik wel het punt waar ik de begraafplaats had moeten verlaten. Daar zie ik nogmaals de zuil staan en dan pak ik de route weer op.
In de routebeschrijving zie ik staan dat het niet ver is naar de Joodse begraafplaats van Hilversum en dus laat ik de bushokjes links liggen in de verwachting dat ik op de begraafplaats een plekje vind om te zitten. Eenmaal bij de begraafplaats blijkt het hek gesloten en moet ik via een intercom vragen of iemand het hek open wil doen. En dat wil ik niet. In mijn huidige stemming wil ik alleen zijn, wil ik niet afhankelijk zijn van iemand en wil ik niet dat er iemand op mij wacht. En met nog meer de P... in mijn lijf loop ik door. Dan maar alsnog op een zoek naar een bushokje, zit ik in ieder geval droog...... En dan zul je zien, waar eerst om de paar honderd meter bushokjes stonden, kom ik er nu de eerste anderhalve kilometer geen één tegen.
Als ik even later in een park loop en een agressieve gans tegen me begint te blazen, breek ik. Ik voel tranen in mijn ogen opwellen. Als ik dan ook nog, na het passeren van de gans, een bushokje zie, is er geen houden meer aan. De tranen stromen over mijn wangen. Ik plof neer in het bushokje, trek mijn pet ver over mijn ogen en huil tranen met tuiten. Natuurlijk hebben de tranen ondertussen niets meer te maken met de ellende van de afgelopen twee uur. De tranen die nu vloeien vertellen de geschiedenis van de afgelopen drie jaar. Eindelijk kan ik ze laten gaan en het voelt goed.
Aan de overkant van de straat fietst een mevrouw die mij strak in de gaten houdt. Een klein stukje verder zie ik haar omkeren. Het komt ontegenzeglijk uit een goed hart, maar ik wil nu niemand spreken en dus ga ik vol overgave een kop thee zetten. De mevrouw fietst weer langs, maar ziet niets bijzonders en fietst tot mijn grote opluchting door. Daarna vloeien er weer tranen boven mijn thee.
Na een paar slokken thee zie dat het zonnetje begint te schijnen en langzaam drogen mijn tranen. En ineens wil ik maar één ding. De stem van Manlief horen en dus bel ik hem. Natuurlijk hoort hij de tranen nog in mijn stem en natuurlijk is hij de nuchterheid zelve, maar ik ben blij dat we dit moment hebben kunnen delen. Het doet ons beiden goed.
Na drie kwartier hijs ik mijn rugzak weer op mijn rug en blijkt niet alleen figuurlijk een last van mijn schouders te zijn gevallen. De rugzak voelt ook letterlijk lichter.
En zo vervolg ik mijn weg. Ik kom langs Landgoed Zonnestraal. Helaas lukt het de zon nog niet helemaal om door de wolken heen te komen, maar het is nu wel droog. Ik word niet over het Landgoed gestuurd, maar langs een kale, saaie weg. Ik vraag me af waarom, maar dat wordt duidelijk bij het monument Jeugdalijah.
Vlak na het monument kom ik in het bos terecht. Het wandelt heerlijk en als er even later, naast een herkenningspunt een bankje staat, waar de zon vrij spel heeft, is de keuze niet moeilijk. Het bankje is voor mij.
Omdat mijn gastvrouw had aangegeven dat ze vlak langs de route woont, besluit ik om uit te zoeken of dit voor of na het station is. En zo kom ik er achter dat mijn overnachtingsadres net naast de route ligt, vlak voor station Hilversum-Sportpark. De keuze is dan niet moeilijk. Ik loop niet door tot het station, om dan weer terug te lopen en morgenochtend weer naar het station te lopen. Als ik morgenochtend de route weer oppik, loop ik alles zoals het hoort en omdat ik heb afgesproken dat ik mee-eet, is er sowieso geen noodzaak om naar het station te gaan.
En zo kan het dat ik, na het het oversteken van de heide, al om half vijf bij mijn gastvrouw op de stoep sta. Gelukkig is zij thuis en kan ik na een veelbewogen wandeldag heerlijk tot rust komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten